Er zijn drie verschillende rollen voor de gemeente:
- Verlener van de omgevingsvergunning (bevoegd gezag) in een faciliterende en toetsende rol.
- Concessieverlener, opdrachtgever.
- Gemeente als eigenaar of exploitant van het warmtenet
De rolkeuze bepaalt hoeveel regie je als gemeente neemt en dan ook hebt. Denk dus goed na over de rol die je kiest.
Voordat we deze rollen beschrijven, eerst een aantal algemene opmerkingen:
- Als gemeente kun je (financiële) risico’s nemen bij het realiseren van een lokaal warmtenet, ongeacht de rol die je inneemt. Bijvoorbeeld via een projectsubsidie of het geven van gemeentelijke garanties om het vollooprisico af te dekken. Bedenk welke rol het beste bij je past voor het dragen van deze risico’s en stel een businesscase op om inzicht te krijgen in de financiën en de financiële haalbaarheid van een warmtenet .
- Lijkt een warmtenet in meerdere buurten de beste optie voor een aardgasvrije wijk? Houd bij de eerste buurt waar je een warmtenet wil realiseren ook rekening met volgende buurten. Meer informatie lees je hierover in hoofdstuk 4.
De twee belangrijkste kwesties zijn:
- Er kan een monopolie ontstaan wanneer het warmtebedrijf dat in de eerste buurt het net aanlegt een concurrentievoordeel verkrijgt om ook de volgende buurten aan te sluiten. Dit ontstaat bijvoorbeeld wanneer deze partij het bestaande warmtenet goedkoop kan uitbreiden, terwijl een andere partij een geheel nieuw net aan moet leggen. Of dit het geval is, hangt af van de schaal van de bronnen ten opzichte van de hoeveelheid aan te sluiten woningen.
- Er is sprake van cherry picking wanneer warmtenetten alleen worden aangelegd om de meest lucratieve gebouwen aan te sluiten, zoals appartementencomplexen, flats en kantoren. Daarmee ontstaat het risico dat overige, minder lucratieve gebouwen niet worden aangesloten, zoals rijtjeswoningen. Voor deze woningen kan een warmtenet de meest geschikte oplossing zijn, maar is dit door cherry picking uiteindelijk niet meer mogelijk.
Meer informatie over het onderwerp concessie
Een concessie is een vergunning van de overheid die anderen uitsluit. De verkrijger van de concessie of concessiehouder krijgt dus een monopolie (alleenrecht) op bijvoorbeeld een stuk grondgebied. Naast het exploitatierecht is een tegenprestatie die uit geld bestaat ook toegestaan. Regelmatige vergoedingen voor de exploitatie die voor een groot deel het exploitatierisico wegnemen zijn niet toegestaan.
Voor een concessieopdracht moet je de overeenkomst onder bezwarende titel sluiten. Dit betekent dat een gemeente verplichtingen van de concessiehouder kan afdwingen. Voor de selectie van een concessiehouder moet je een transparante procedure volgen.
Het verschil tussen een concessieopdracht en overheidsopdracht
Het verschil zit in de aard van de tegenprestatie. Bij een concessieopdracht bestaat de tegenprestatie uit het recht om het werk of de dienst van de opdracht te exploiteren en een betaling. In geval van een overheidsopdracht moet de tegenprestatie een ‘rechtstreeks economisch belang’ met zich brengen. Dit betekent dat:
- De overheid eigenaar wordt van het werk.
- De overheid door een rechtstitel beschikking krijgt over het werk voor een openbare bestemming.
- De overheid het werk gedeeltelijk voor rekening en/of risico neemt of dat de overheid financieel voordeel uit het werk haalt.
Voor een overheidsopdracht is altijd een Europese aanbestedingsprocedure nodig.
Een concessie voor een warmtenet
Bij een concessie voor een warmtenet verleent de overheid het recht aan een of meerdere ondernemers om een warmtenet te exploiteren. Daarmee verlenen zij ook het recht om warmte te leveren aan de afnemers in een vastgesteld gebied in de gemeente of regio. Of de concessiehouder ook verantwoordelijk is voor de aanleg van de infrastructuur, het transport van de warmte, of de gehele warmteketen (vanaf de productie van de warmte tot aan de levering van de warmte aan de eindverbruiker) is een keuze die de gemeente maakt in de aanbestedingsprocedure. Ook moet je bekijken of het gaat om een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht.
De financiële haalbaarheid is een belangrijk onderdeel bij de ontwikkeling van een warmtenet. Als een warmtenet financieel niet haalbaar is dan zal dat niet leiden tot de realisatie van een warmtenet. Let wel: financieel haalbaar betekent niet altijd dat de exploitatie van het warmtenet door een exploitant op basis van verkoop van warmte en/of koude een positieve businesscase moet opleveren. Als een gemeente de ambitie heeft om de verduurzaming binnen een gemeente door middel van een lokaal warmtenet in te vullen dan kan de gemeente bij dragen met een investering of subsidie om een warmtenet financieel haalbaar te maken.
Terugverdienen van de investering
Hoe langer de duur van de concessieperiode is hoe meer tijd de concessiehouder/exploitant heeft om zijn investering terug te verdienen. Indien een kortere concessieduur wenselijk is kun je met een restwaarde werken. Je betaalt dan als gemeente als concessieverlener/opdrachtverstrekker een vergoeding voor de investering van het warmtenet aan het eind van de concessieperiode. Een andere mogelijkheid is een hogere BAK toestaan. Dit kan echter maatschappelijk ongewenst zijn.
Rol gemeente als facilitator/vergunningverlener
Kies je voor de rol als vergunningverlener, dan komt het initiatief van andere partijen, bijvoorbeeld van een warmtebedrijf en een projectontwikkelaar.
Als gemeente heb je dan een faciliterende rol. Je kunt publiekrechtelijke medewerking verlenen, zoals vergunningverlening. Daarnaast kun je als grondeigenaar privaatrechtelijke toestemming verlenen om het leidingnetwerk in de gemeentelijke grond aan te leggen. Deze rol past goed bij kleinere (nieuwbouw-) projecten waarbij de schaal van de bronnen en de hoeveelheid aan te sluiten gebouwen goed bij elkaar passen.
Deze rol houdt concreet in dat:
- Je weinig criteria opneemt over bijvoorbeeld tarieven, verplichtingen tot aansluiting, verduurzaming van bronnen, etc. Wanneer je te veel voorwaarden aan de vergunning verbindt (zoals verplichte uitvoering), verschuift je rol als gemeente automatisch naar de rol van concessieverlener. Meer toelichting hierop kun je vinden in hoofdstuk 2 van de Handreiking Warmtenetten en het Aanbestedingsrecht.
- Je bij het verlenen van de omgevingsvergunning kan werken met het ‘first come, first serve’ principe of met een aangekondigd moment van openstelling waardoor meerdere partijen zich kunnen inschrijven. Bij meerdere inschrijvingen is een transparante vergunningsverlening noodzakelijk.
- Als je als de eigenaar van de grond waarin het warmtenet wordt aangelegd een recht van opslag moet verlenen. Hierdoor krijgt de eigenaar toestemming van de gemeente om in haar eigendom een net aan te leggen.
LET OP: Bij de aanleg van warmtenetten kan sprake van (fysieke of natuurlijke) schaarste. Dit moet beoordeeld worden. Als dit zo is moet je als gemeente nadenken over hoe je deze schaarse rechten transparant verdeelt. Lees meer informatie de factsheet ‘Het nieuwe normenstelsel voor schaarse besluiten’ van de VNG.
- Als er in de businesscase van de private eigenaar van het warmtenet een onrendabele top bestaat kun je deze als gemeente wegnemen door een projectsubsidie te verlenen. Hiervoor gelden voorwaarden om staatssteun te voorkomen. Zo mag deze subsidie alleen gebruikt worden voor de onrendabele top. Dit vraagt grote transparantie in de businesscase zodat het duidelijk is op welk onderdeel het project onrendabel is. Lees meer informatie over staatssteun Rijksoverheid. Specifiekere informatie over steun bij warmteprojecten (of nog specifieker, aquathermie) vind je op de website van Stowa.
Aandachtspunten bij deze rol:
- Het initiatief ligt bij de markt en/of samenleving die zelf met oplossingen komt. Dit kan onverwachte en snellere voorstellen opleveren die beperkte capaciteit vragen van de gemeente.
- Bij deze rol lijkt een afwachtende houding voldoende, toch is dat niet waar. De gemeente krijgt voorstellen die langetermijngevolgen hebben: een reden om vaart te maken met de eigen visie op de warmtetransitie.
- Wanneer het wettelijk kader verandert, moet het warmtebedrijf daarin meegaan.
- Vergunningverlening biedt geen invloed op keuze van bronnen en het aansluiten van overige buurten. Een vergunningverlener mag niet te veel voorwaarden aan de vergunning verbinden, anders wordt de gemeente opdrachtgever.
- Hoewel de gemeente officieel niet de initiatiefnemer van het warmtenet is, wordt de gemeente bij problemen met het warmtenet in de praktijk vaak aangesproken.
Rol gemeente als concessieverlener/opdrachtgever
Als concessieverlener of opdrachtgever neemt de gemeente het initiatief voor het (laten) aanleggen van een warmtenet en het exploiteren daarvan. De gemeente wijst een concessiegebied aan voor een warmtenet waar verschillende partijen een aanbod voor kunnen doen. Hierna selecteert de gemeente een partij die het exploitatierecht krijgt. Deze rol past bij een warmtenet waarbij je invloed wilt hebben op de keuze voor welke gebouwen de beschikbare warmtebronnen ingezet worden. Daarnaast heb je invloed op kwaliteitsaspecten zoals duurzaamheid, leveringszekerheid etc. Denk hierbij aan:
- Gebieden waar risico op cherry picking is, bijvoorbeeld waar naast lucratieve hoogbouw ook minder rendabele laagbouw is.
- Gebieden waarbij je wilt voorkomen dat schaarse bronnen worden gebruikt voor gebouwen die ook door een bron met een logischere ligging of een lagere temperatuur kunnen worden verwarmd,
- Gebieden waar grote private (MT-HT) bronnen zijn en de gemeente eisen wil stellen om het concessiegebied later te vergroten of aan te sluiten op een regionale warmtetransportleiding.
Deze rol houdt in dat:
- Voor een afgesproken tijd het exploitatierisico van het (openbaar) werk of een dienst bij de exploitant ligt. In dit geval is het aanleggen en exploiteren van een warmtenet het (openbare) werk en/of dienst. Het kan zijn dat de aanbestedende dienst een (jaarlijkse) bijdrage levert in de exploitatie een bijdrage ontvangt uit de winst of dat er geen bijdrage wordt geleverd of ontvangen.
- Je bij een privaatrechtelijke constructie meer voorwaarden kunt opnemen dan bij een vergunning. Denk aan een verplichting voor het warmtebedrijf om iedereen die dat wil in een bepaald gebied aan te sluiten (ook als deze aansluitingen minder rendabel zijn), verduurzaming van de bron, etc. Het is ook mogelijk om gedeeltelijk gemeentelijke eigenaarschap te verplichten. Hoe je dit vormgeeft lees je bij hoofdstuk 3 onder het kopje ‘Laten doen’. Meer juridische verdieping over deze constructie vind je in hoofdstuk 3 van de Handreiking 'Warmtenetten en het Aanbestedingsrecht’.
- De veel voorkomende concessieperiode voor warmtenetten varieert van 15 tot 30 jaar. Hiermee geef je het warmtebedrijf voldoende tijd om de investering in het warmtenet terug te verdienen. Een korte(re) concessieperiode kan gecompenseerd worden met een restwaarde regeling.
Afwegingen van het hanteren van het concessie-instrument:
- Als gemeente heb je meer regie op de prijs, kwaliteit en duurzaamheid van het warmtenet door het stellen van concessievoorwaarden.
- Je stelt als gemeente het gebied open voor concurrentie, zodat meer warmtebedrijven aanbiedingen kunnen doen om het warmtenet aan te leggen en te exploiteren. Dit doe je via een transparante procedure, zoals beschreven in hoofdstuk 6 en hoofdstuk 4 van de Handreiking ‘Warmtenetten en het Aanbestedingsrecht’.
- De voorwaarden waaronder het warmtebedrijf het recht heeft verkregen, kun je tijdens de looptijd niet meer aanpassen, tenzij je hierover in de concessie-overeenkomst afspraken maakt door middel van bijvoorbeeld een wijzigingen procedure.
Rol gemeente als eigenaar, exploitant van het warmtenet
In deze rol wordt de gemeente zelf leverancier, broneigenaar en/of netwerkeigenaar. Dit kan ook in samenwerking met anderen door middel van “joint venture”. Deze rol past goed wanneer er sprake is van een bron in publiek eigendom. Daarnaast is voldoende kennis en capaciteit bij de gemeentelijke organisatie om het zelf te doen nodig. Zelf deelnemen als gemeente in een publiek warmtebedrijf of een publiek-privaat samenwerkingsverband of een joint-venture (gezamenlijke onderneming) oprichten is ook mogelijk. De gemeente loopt dan meer risico, maar krijgt ook meer zeggenschap. Dit vraagt om een politieke afweging als gemeente:
- Hoeveel risico wil je lopen?
- Kun je deze rol zelf goed uitvoeren?
- Ben je bereid om in het publiek belang deze risico’s juist wel op je te nemen?
Als gemeente kan je uit de volgende rollen kiezen:
- Je een gemeentelijk warmtebedrijf opricht. Dit warmtebedrijf krijgt vervolgens een opdracht volgens de regels van quasi-inbesteden. Meer informatie over hoe zo’n warmtebedrijf ingericht kan worden vind je onder ‘Zelf doen’ in hoofdstuk 3. In dit geval is het cruciaal dat je als gemeente over de benodigde expertise beschikt of expertise inhuurt om de afweging weloverwogen te kunnen maken.
- Je kan kiezen voor een gemeentelijk warmtebedrijf om het warmtenet op te starten, waarna je in een later stadium kiest om het naar de markt te brengen. Verschillende gemeenten hebben dit gedaan.
- Het warmtenet in opdracht van de gemeente wordt aangelegd om vervolgens de exploitatie van het warmtenet door een andere partij te laten doen. In dit geval ben je als gemeente eigenaar van het net en netbeheerder, maar ben je geen warmteleverancier.
Aandachtspunten bij deze rollen zijn:
- Met een eigen warmtebedrijf voer je de volledige regie over het warmtenet.
- Je bepaalt zelf het tempo en de tarieven, waardoor je het mogelijk aantrekkelijker maakt voor bewoners om zich aan te sluiten op het warmtenet.
- Afhankelijk van de gekozen rol liggen er exploitatierisico’s bij jou als gemeente.
- Mogelijk moet je aanbesteden.