Bestaande bouw aansluiten op een warmtenet

Bij het verduurzamen van 1,5 miljoen woningen is een belangrijke rol weggelegd voor het aansluiten van bestaande bouw op warmtenetten. Het gaat hier om zowel grondgebonden woningen als gestapelde bouw met blokverwarming. Met die laatste is al meer ervaring. Op deze pagina zetten we alles op een rij met betrekking tot het aansluiten van bestaande bouw op warmtenetten. 

Blokverwarming

Bij een blokverwarming is er al een systeem aanwezig met een centrale ketel (meestal aardgasgestookt). Via leidingwerk wat al aanwezig is in het gebouw wordt de warmte naar de verschillende woningen in het gebouw getransporteerd. Onderstaande tabel geeft een inschatting van het aantal blokverwarmingssystemen in Nederland en de grootte van deze systemen.

  Aantal complexen Aantal woningen
  2015 2017 2015 2017
Aantal woningen    
tot en met 25 3.361 3.300 50.051 49.034
26 tot en met 50 2.393 2.352 89.468 87.774
51 tot en met 75 1.283 1.261 79.912 78.463
76 tot en met 100 770 734 67.301 64.145
101 tot en met 150 714 700 86.777 85.075
151 tot en met 200 294 287 50.402 49.205
vanaf 201 206 204 62.570 62.150
totaal  9.021 8.838 486.481 475.846

Blokverwarming in Nederland (CBS 2019)

Varianten blokverwarming

Er zijn verschillende varianten blokverwarming. Die varianten hebben vooral te maken met de manier waarop het tapwater wordt bereid. Dat kan op 3 manieren:

  • individuele geisers
  • elektrische boilers
  • een apart warm tapwaternet waarbij het tapwater centraal wordt opgewarmd

Meestal is de bestaande gasketel op de begane grond geplaatst. Soms staan de bestaande ketels op het dak. De gasketel wordt vervangen door een centrale afleverset. Dit is meestal  geen grote ingreep. Bewoners merken hier (naast een korte warmteonderbreking) weinig van.

Vaak wordt er nog op aardgas gekookt bij blokverwarmingssystemen. Daarnaast maakt de variant met individuele geisers voor tapwater nog gebruik van gas voor de tapwaterverwarming. Wil je ook het tapwater vanuit het warmtenet verwarmen? Dan vraagt dit om een grote ingreep. Je krijgt dan individuele afleversets in de woningen. Het inpandige leidingwerk moet onder andere flink worden aangepast. In het rapport van Builddesk vind je meer informatie over de voor- en nadelen van het omschakelen naar individuele afleversets. Een andere mogelijkheid is om tapwater te verwarmen met individuele elektrische installaties. De stroomaansluiting moet hiervoor dan wel voldoende groot zijn. Denk hierbij ook aan de combinatie met elektrisch koken.

Afleversets

Een afleverset voor warmtelevering is een manier om een binneninstallatie die op een warmtedistributienet is aangesloten te voorzien van warm water voor de centrale verwarmingsinstallatie - verwarming van ruimtes - en/of het verwarmen van tapwater. Er bestaan individuele en collectieve afleversets. Deze kun je op verschillende manieren aansluiten op bestaande bouw.

Individuele afleversets

Als je een woning aansluit die eerst een CV-ketel had dan wordt deze vervangen door een individuele afleverset. Dit is een apparaat met warmtewisselaars die de warmte van het warmtenet overdraagt op de binneninstallatie. Er zijn er 2 varianten:

  • Scheiding (warmtewisselaar) tussen het distributienet en de ruimteverwarming.
  • Geen scheiding water in het warmtenet stroomt direct door het afgiftesysteem.

Gescheiden afleversets hebben de meeste voordelen. Daarom is dit de standaard bij de aansluiting van de bestaande bouw. Hieronder vind je de voor- en nadelen van beide systemen.

  Scheiding Geen scheiding
Druk De warmtewisselaar zorgt voor een scheiding van de druk in het distributienet en de binneninstallatie. De druk in de binneninstallatie blijft ongeveer gelijk aan de situatie met de CV-ketel. De druk in het distributienet (meestal PN6) is de druk in de binneninstallatie. Vaak is de binneninstallatie wel ontworpen op deze druk, maar deze ligt wel hoger dan bij de traditionele CV. Bij oudere afgiftesystemen kunnen hierdoor eerder lekkages optreden. 
Lekkage en
veiligheid
Maximale lekkage beperkt tot de inhoud van de binneninstallatie.  Lekkage in de binneninstallatie blijft doorgaan door de koppeling met het warmtenet. Soms op hoge temperatuur (90oC). Sommige netten kennen een soort ‘aardlekschakelaar’ die de watertoevoer blokkeert als er een groot lek ontstaat.
Vervuiling Eventuele vervuiling in de bestaande binneninstallatie kan neerslaan in de warmtewisselaar, waardoor deze dichtslaat of minder goed werkt. Eventuele vervuiling in de bestaande binneninstallatie komt terecht in het distributienet.
Waterkwaliteit Vergelijkbaar met de situatie van een CV ketel, meestal kraanwater. Behandeld stadsverwarmingswater kan impact hebben op materialen in de binneninstallatie (bijv. aluminium badkamerradiator).
Temperatuur Temperatuurval over de wisselaar van 2-4oC. Iets hogere retourtemperatuur. Geen temperatuurval over de wisselaar.
Kosten De gescheiden afleverset is iets duurder, ordegrootte enkele honderden euro’s per stuk.

Collectieve afleversets

In onder andere complexen kan er sprake zijn van collectieve afleversets. Bijvoorbeeld bij het aansluiten van blokverwarming. Vanaf de collectieve afleversets wordt het verwarmde water naar de individuele appartementen of flats gebracht. Meestal wordt het water rechtstreeks door het afgiftesysteem geleid. Er wordt een aparte warmtewisselaar geplaatst voor het verwarmen van tapwater. Of tapwater wordt individueel verwarmd met bijvoorbeeld een elektrische boiler of doorstroomverwarmer.

Verantwoordelijkheid warmtebedrijf en gebouweigenaar

Hier leggen we uit waar de verantwoordelijkheid van het warmtebedrijf en de gebouweigenaar ligt bij het aansluiten van een gebouw op een warmtenet. Dit wordt ook wel de demarcatie tussen warmtebedrijf en gebouweigenaar genoemd. We gaan uit van gebruikelijke situaties. Daarna geven we aan waar de demarcatie (overgang van warmtebedrijf naar gebouweigenaar) ligt op het moment dat de warmte geleverd wordt.

3 modellen

Bij het aansluiten van een warmtenet binnen een gebouw wordt een leiding aangelegd vanaf de gevel tot en met de afleverset in de woning. Dit vraagt om zowel installatietechnisch werk - leidingen en afleverset - en bouwkundig werk - sparingen, mantelbuizen en afwerking.  etc. Daarnaast wordt de CV-ketel wordt en de binneninstallatie aangesloten op de afleverset. De verantwoordelijkheden voor de werkzaamheden kunnen op verschillende manieren verdeeld worden tussen de gebouweigenaar en het warmtebedrijf. Hier bestaan 3 modellen voor:

  1. Tot en met de afleverset. Het warmtebedrijf verzorgt de installatietechnische werkzaamheden tot en met de afleverset. De gebouweigenaar zorgt voor de bouwkundige ingrepen en de aansluiting van de binneninstallatie op de afleverset.
  2. Tot aan de gevel. Het warmtebedrijf legt het warmtenet aan tot aan de gevel. De gebouweigenaar zorgt voor het volledige inpandige werk vanaf de gevel inclusief de plaatsing van de afleverset. Na realisatie wordt het deel vanaf de gevel tot de afleverset overgedragen aan het warmtebedrijf.
  3. Alles leveren. Het warmtebedrijf verzorgt alles, inclusief de aansluiting van de binneninstallatie op de afleverset. Dit gebeurt in opdracht van de gebouweigenaar.

Deze 3 modellen hebben verschillende voor- en nadelen:

Model Voordelen Nadelen en aandachtspunten
1. Tot en met afleverset Verantwoordelijkheid bij realisatie is gelijk aan die van de beheerfase. Minder aanvullende afspraken nodig. 2 partijen aan het werk in de woning, hiervoor is goede afstemming nodig.

2. Tot aan de gevel

De woningbouwcorporatie kent het eigen gebouw het beste en kan het werk vaak uitvoeren met minder risico.
Er is één aanspreekpunt voor de bewoner.

Er zijn goede afspraken met het warmtebedrijf nodig over de leidingen tot en met de afleverset. Er is hiervoor bijvoorbeeld ook personeel nodig wat gecertificeerd is om te werken met stadswarmte. 
3. Alles verzorgen

De gebouweigenaar wordt ontzorgt.
Er is één aanspreekpunt voor de bewoner.

Valt momenteel buiten de ‘core business’ van veel warmtebedrijven.

De keuze voor een model gaat vooral over welke partij het beste de uitvoering kan organiseren. Dit kan los staan van wie welke kosten draagt. Hierover kunnen aparte afspraken worden gemaakt. De keuze voor een model hangt ook af van de doelgroep. Het ontzorgen van een gebouweigenaar kan bijvoorbeeld belangrijk zijn bij particulieren. Soms speelt een gemeente ook een rol. Bijvoorbeeld om te ondersteunen bij het collectief inkopen van de werkzaamheden om de binneninstallatie aan te sluiten op de afleverset.

Beheerfase

In de beheerfase is de warmteleverancier verantwoordelijk voor het warmtenet tot en met de afleverset in het gebouw. Het warmtebedrijf verhuurt de afleverset aan de bewoner. De gebouweigenaar is verantwoordelijk voor de binneninstallatie die aangesloten is op de afleverset. We leggen het hier uit aan de hand van 3 voorbeelden:

Gestapelde bouw: blokverwarming

In deze situatie is de centrale gasketel vervangen door een centrale afleverset. Er zijn in de beheerfase 2 situaties mogelijk:

  1. De gebouweigenaar (verhuurder of VvE) koopt de warmte in bij het warmtebedrijf (bij de centrale afleverset) en levert deze door aan de bewoners.
  2. Het warmtebedrijf levert rechtstreeks aan de bewoners. Het eigendom van het inpandig leidingwerk blijft bij de gebouweigenaar. De gebouweigenaar is ervoor verantwoordelijk dat dit goed wordt onderhouden.

 

 

Gestapelde bouw: individueel

De appartementen krijgen in de nieuwe situatie een eigen afleverset. Dat gebeurt als ze eerst een individuele ketel hadden, maar het komt ook voor dat een gebouw dat eerst blokverwarming had omgebouwd wordt naar individuele afleversets.

Het warmtebedrijf is verantwoordelijk voor het beheer van de leidingen tot en met de afleverset.

Leidingen die aan een gebouw vastzitten worden juridisch eigendom van de gebouweigenaar. Daarom wordt vaak een recht van opstal gevestigd en / of worden er afspraken gemaakt over het beheer en onderhoud van de leidingen.

 

Grondgebonden woningen

Het warmtebedrijf is verantwoordelijk voor het beheer tot en met de afleverset. De gebouweigenaar is verantwoordelijk voor de binneninstallatie.

 

Keuzemodel bestaande bouw aansluiten

Het 'keuzemodel bestaande bouw aansluiten op een warmtenet' is een handig hulpmiddel voor warmtebedrijven en eigenaren om inzicht te krijgen in de verschillende technische mogelijkheden en hun voor- en nadelen bij het aansluiten van bestaande bouw op een warmtenet. Je krijgt daarnaast een overzicht van de kosten vanaf de hoofdleiding in de straat tot en met de aflevering van de woningen. De bouwkundige en technische installatie kosten na de afleverset zitten ook in dit model.

Meer informatie over het keuzemodel >

Vragen?

Heb je meer vragen over bestaande gebouwen aansluiten op een warmtenet? Neem dan contact op met onze helpdesk. Een van onze adviseurs helpt je graag verder.
Cookie-instellingen